De geschiedenis van Opel
Van Opel kan veel worden gezegd, maar de woorden groot, groter en grootst zijn zeker van toepassing. In de afgelopen eeuw groeide Opel uit tot een immens concern en van op de plaats rust is nog steeds geen sprake. De concurrentie probeert af en toe in de nek van de tycoon te hijgen, maar komt nog steeds niet echt in de buurt. Maar laat ik bij het begin beginnen. We gaan terug naar de negentiende eeuw. Het is 1835. Philipp Wilhelm Opel en Anna Katharina Diehl wonen in Rüsselsheim, een klein dorpje met niet meer dan achthonderd inwoners. Philipp Opel heeft de militaire dienst achter de rug en een opleiding als slotenmaker voltooid. Hij is er eentje van de oude stempel, een eigenschap die ook dan al bestaat. Aan vernieuwingen heeft Opel een broertje dood en het op degelijke basis gebouwde bedrijf kabbelt voor. Ze hebben brood op de plank dankzij een vaste klantenkring en leven betrekkelijk probleemloos. En dat is in die tijd al heel wat. Philipp en Anna Opel krijgen drie zoons waarvan Adam de oudste is. Adam wordt geboren op 9 mei 1837 en blijkt al snel een eigenwijs, maar ook uiterst leergierig kind te zijn. Vader Opel vertelt hem alles over het slotenvak, maar zijn opvattingen botsen met de ideeën van zijn zoon, die er nogal progressieve denkbeelden op nahoudt. Als blijkt dat Adam geen opvolger wordt, stuurt zijn vader hem in 1857 naar Parijs. Daar kan hij even afkoelen, want al die moderne gedachten leiden toch maar tot niets, meent PhilippOpel. Uiteraard loopt het allemaal anders. Adam Opel gaat werken bij Journeau & Lablan, een bedrijf waar naaimachines worden gemaakt. Hij merkt dat oude ambachtslieden geen prijs stellen op mechanisatie en technische ontwikkelingen, maar Adam is er van overtuigd dat de toekomst er heel anders uit zal zien. Opel werkt ook nog bij een andere naaimachinefabrikant en keert terug naar Duitsland. Gesprekken met zijn vader zijn vruchteloos. De oude Opel ziet ook niets in al dat moderne gedoe. Adam werkt nog een tijdje bij zijn vader, maar al zijn vrije en avonduren besteedt hij aan de ontwikkeling van een naaimachine. Natuurlijk heeft Vader Opel dat in de gaten en de sfeer in huize Opel wordt er dan ook niet beter op als Adam aankondigt dat hij op eigen benen wil staan. Moeder Anna steunt hem echter wel. En dat zal zij blijven doen.
Eigen fabriek
We komen terecht in het jaar 1862. Adam Opel is dan 27 jaar oud Ondernemend als hij is, begint hij zijn eigen fabriek, maar daarbij wordt in de verste verte niet gedacht aan auto's. Sterker nog: Adam Opel start dus als naaimachinefabrikant en hij zal zelf nooit één auto produceren, terwijl het automobielconcern tot op de dag van vandaag zijn naam draagt. Het eerste onderkomen is primitief. Zijn eerste werkplaats is een koeienstal op het erf van zijn oom. In deze bescheiden Opel-fabriek produceert Adam Opel zijn eerste naaimachines van eigen ontwerp. In het begin is de verkoop nog maar magertjes, maar sneller dan verwacht gaan diverse kleermakers overstag en kopen zij bij Opel een naaimachine om hun kledingproductie te kunnen verhogen. Tijdwinst betekent meer productie en dus meer winst. Maar meer afzet van zijn naaimachines betekent ook dat Adam Opel het niet meer alleen aan kan. Broer George komt erbij en er wordt personeel aangenomen. Binnen enkele jaren blijkt het volstrekte ongelijk van Vader Opel als naaimachinefabrikant Opel letterlijk de schuur uitgroeit. Er wordt gezocht naar een nieuwe locatie en die wordt gevonden. Een uiterst strategische locatie, zoals later zal blijken. Samen met zijn broer George koopt Adam Opel een lap grond in Rüsselsheim. Erwordt direct gebouwd en niet zo zuinig ook. Een grote fabriekshal van tweeverdiepingen inclusief woning zijn het resultaat van keiharde inspanningen. De Bahnhofstrasse is overigens tot op de dag van vandaag het adres van Opel.
In 1868 is de nieuwe fabriek klaar en voor Adam Opel begint een geheel nieuw leven. Werken in een andere, moderne omgeving en ook een nieuw privéleven, want in hetzelfde jaar zegt hij ja tegen Sophie Schöller. En het is deze zelfde vrouw die een belangrijke rol zal spelen in de verdere geschiedenis van Opel.
Naaimachines worden inmiddels in een hoog tempo gemaakt. Nieuwe modellen worden ontwikkeld en Opel heeft als naaimachinefabrikant een uitstekende naam. Halverwege de jaren tachtig werken er al 350 werknemers bij Opel en in 1885 wordt de 18.000e naaimachine geproduceerd. Alles lijkt Opel dus mee te zitten, maar commercieel denken leidt niet altijd tot succes.
Als Opel naaimachines op afbetaling gaat leveren, staan de problemen al snel voor de deur, want incasseren gaat niet altijd even eenvoudig. Opel laat deze nieuwe optie dan ook snel vallen en richt de aandacht over de grens. En inderdaad blijkt het buitenland geïnteresseerd in de naaimachines. Er komen zelfs buitenlandse vertegenwoordigers. Toch gaat Opel zijn bakens verzetten en het leveringsprogramma verbreden.
Hoge Bi
Opel begint daar in de jaren tachtig mee. De fiets komt om de hoek kijken. De onderdelen komen uit Engeland en het model is de legendarische fiets die als Hoge Bi de geschiedenis in zal gaan. Met een groot wiel met zadel en een klein achterwieltje blijkt fietsen een ware kunst te zijn, een kunst die Adam Opel niet blijkt te beheersen. Nadat de fiets in elkaar is gezet, maakt hij zijn eerste proefrit. Dat resulteert in een heftige valpartij en Opel besluit de fiets direct te verkopen. Dat lukt wonderwel en bovendien verdient hij er nog geld mee ook. Dat opent perspectieven voor de zakenman die hij is en blijft. En dus bestelt hij er vijf. Voor elke zoon één. Hij heeft dus kennelijk meer fiducie in de fietskunst van zijn zonen De vijf zonen van Adam Opel oefenen zich een slag in de rondte op hun hoogwielers, terwijl vader Adam kijkt hoe hij de fietsen zou kunnen produceren. In 1886 verkoopt Opel zijn eerste fietsen en de winst is fors ook. Dat stimuleert en Opel besluit om het groots aan te gaan pakken, maar niet met de hoge bi. Opel stuurt zoon Carl naar Engeland om daar de laatste stand van zaken op fietsengebied te gaan bekijken. Niet lang daarna wordt besloten om definitief te starten met het produceren van fietsen. En dat wordt géén Hoge Bi, maar een gewone lage fiets, de voorouder van onze hedendaagse fiets. In 1887 komt Opel met een zo'n lage fiets en de kwaliteit is perfect. Iedereen wil dus een lage fiets en de Hoge Bi is door Opel slechts in een heel klein aantal geproduceerd. De fiets wint snel in populariteit en in 1887 produceert Opel naast de naaimachines al rond de tachtig fietsen per maand. De wielersport komt al snel om de hoek kijken en het publiek vindt het prachtig. Er worden nog meer fietsen verkocht en Opel produceert er aan het eind van de tachtiger jaren zo'n 2000 per maand. De vijf zoons van Adam zijn stuk voor stuk sportief aangelegd en draaien volop in het wielercircuit mee. Het vijftal wint honderden prijzen.
Hogere productie
De prijs van de fietsen zakt, want Opel produceert in massa en dat drukt de prijs. Voor 150 Mark word je eigenaar van een heuse Opel fiets. In 1888 wordt een nieuwe rijwielfabriek opgestart en de productie schiet omhoog. De Opel fietsen vliegen met duizenden de fabriek uit. Het gaat Opel voor de wind en niets lijkt daarin verandering te kunnen brengen. Maar dan overlijdt Adam Opel op 8 september 1895, slechts enkele maanden na zijn 58 e verjaardag. Sophie Opel steunt haar vijf zoons die het bedrijf voortzetten. En nog steeds is er geen sprake van de productie van automobielen, ofschoon de Opel-zonen daar al wel met hun vader over hebben gesproken. Sophie Opel ziet auto's echter helemaal niet zitten en daarom wilde Adam de ontwikkeling van de automobielwereld eerst gadeslaan alvorens er zelf aan deel te nemen. Moeder Sophie vindt de benzinekoetsen geen goede investering en ze wil daarom niet dat Opel ze gaat bouwen. Menige avond wordt er door de Opel-broers en met name door Carl Opel op Moeder Sophie ingepraat. Niets helpt.
In 1898 is er in Berlijn een tentoonstelling waar de kakelverse autofabrikanten hun producten laten zien. En één van de producenten is Friedrich Lutzmann uit Dessau. Lutzmann heeft een koets voorzien van een eenvoudige ééncilindermotor. Met riemen worden de achterwielen aangedreven. De Lutzmann heeft twee versnellingen vooruit plus een achteruit. De Lutzmann-auto dateert overigens al van een jaar of vijf eerder. Begin jaren negentig kocht Lutzmann een Benz Victoria en op basis van die auto ontwikkelt hij zijn Lutzmann-concept. In 1898 staat Friedrich daarom trots met zijn inmiddels verbeterde auto op de Berlijnse tentoonstelling. Op zijn stand staan de vijf broers Opel vol bewondering te staren naar deze nieuwe auto en ze krijgen de gelegenheid om een proefrit te maken. Stuk voor stuk zijn ze onder de indruk en terug op de stand komen ze met Lutzmann overeen dat de auto's van Lutzmann voortaan in Rüsselsheim zullen worden gebouwd. Daar zijn tenslotte faciliteiten en Lutzmann, die niet wist hoe hij zijn productie uit zou moeten breiden, had daar wel oren naar.
De productie opstarten op de nieuwe locatie blijkt echter toch handenvol geld te kosten. Moeder Sophie blijkt inmiddels bijgedraaid en blijkt zelfs bereid om enig geld in de onderneming te stoppen. Toch lukt dat niet, want als de auto's eenmaal worden gebouwd, zijn er veel technische problemen. De samenwerking met Friedrich Lutzmann loopt al snel op de klippen. Opel moet oppassen, want de winst van de naaimachines en fietsen moet het verlies compenseren dat de auto's veroorzaken.
Darracq
In 1899 is er een heuse Autosalon in Parijs, die uiteraard Salon de l'Auto heet. Daar komen de Opel-broers in contact met Alexandre Darracq. Deze Franse fabrikant bouwt auto's. Niets volgens het concept van Lutzmann, maar volgens het systeem van Bollée. De broers Opel keren uit Parijs terug met de overeenkomst dat zij de licentierechten voor de Darracq-auto's voor Duitsland hebben en dus kunnen er nieuwe auto's worden gebouwd. Tenminste,
Moeder Sophie Opel zag haar eerste financiële injectie in de auto-avonturen van haar zoons in een miskleun eindigen. Waarom zou het deze keer wèl goed gaan? Toch weten de broers haar te overtuigen en uit eigen vermogen stelt Sophie Opel de gelden ter beschikking om een hopelijk definitieve start te maken met de productie van automobielen. De hartenwens van de vijf zoons van Adam Opel.
Succes
De nieuwe start is succesvol. De Opel-Darracq auto is veel beter dan de Lutzmann. Er worden verschillende varianten gemaakt en al snel is er sprake van een behoorlijke productie. Kort na de eeuwwisseling zijn er vier modellen, stuk voor stuk voorzien van een chassis met kokerbalken en dat is voor die tijd absoluut revolutionair. Voor wat betreft de motoren is er keuze uit één-, twee- en viercilinder motoren.
Toch hapert er nog iets aan de productie, die nog helemaal handmatig gaat. Er moet sneller geproduceerd worden, zodat er grotere aantallen gemaakt kunnen worden. Pas dan kan er een behoorlijke winst worden gemaakt, want per saldo is de huidige winst veel te laag om van een echt bloeiend bedrijf te kunnen spreken. Maar het brengt in elk geval geld op en naast de auto's zijn er natuurlijk nog altijd de naaimachines en de fietsen. De wielersport is populair, maar al vrij snel na de komst van de auto komt het hardrijden met auto's in zwang. De eerste races zijn historisch gezien wel grappig, maar stelden nog weinig voor. Toch denken de gebroeders Opel dat de autosport goed kan zijn voor de promotie van de Opel- automobielen, een gedachte die tot op de dag van vandaag opgeld doet.
Carl Jörns is Europees kampioen wielrennen uiteraard op een fiets van Opel en hij wordt ingehuurd door Opel. In eerste instantie om nieuwe auto's te testen voordat ze worden afgeleverd, maar al snel blijkt Jörns een snelheidsduivel te zijn en daar wil Opel natuurlijk van profiteren. Carl Jörns wordt de fabriekscoureur van Opel.
Fritz Opel
Van de vijf broers is Fritz Opel de constructeur van de snelle racewagens, waar Carl Jörns al vrij snel na zijn indiensttreding een overwinning mee boekt. Nota bene op een paardenrenbaan. In Frankfurt om precies te zijn. Fritz Opel bouwt vervolgens een 120 PK sterke racewagen om mee deel te nemen aan de Gordon- Bennett- race. De training verloopt perfect, de wagen scoort de snelste tijd. Maar tijdens de wedstrijd laat de wagen het afweten en Frits Opel moet opgeven. Dat neemt echter niet weg dat deze nieuw ontwikkelde racewagen tot forse prestaties in staat is en dat blijkt ook wel, want in 1904 boekt Opel er meer dan dertig overwinningen mee. De wagen bereikt snelheden van 170 kilometer per uur en Opel spint garen bij de vele positieve perspublicaties.
Opel Groeit
Inderdaad, maar wel betrekkelijk langzaam en in de ogen van de gebroeders Opel véél te langzaam. In 1901 worden er dertig Opels afgeleverd en wordt het geld verdiend met naaimachines en fietsen. Toch werken er op dat moment al zo'n duizend mensen bij Opel. De autosport helpt bij het ontwikkelen van nieuwe modellen, want het beste wordt er natuurlijk in de harde praktijk getest.
Opel doet er ruim tien jaar over om de productie op te schroeven naar 3000 auto's per jaar. Ook het aantal medewerkers is op dat moment uitgegroeid tot ruim 3000.. De Opel-Darracq wordt dan al lang niet meer geproduceerd. Al tijdens het bouwen van de Opel-Darracq- modellen wordt door Opel gewerkt aan eigen auto's, zowel aan lichte auto'sals aan zwaardere modellen.
De meest bekende Opel uit die tijd zal de Doktor- wagen worden, die in eerste instantie met een tweecilinder motor wordt uitgebracht om de auto goedkoop te houden. Ook het onderhoud vraagt weinig geld en de betrouwbaarheid blijkt heel goed te zijn. De Doktor- wagen wordt in flinke aantallen geproduceerd. Naast de tweecilinder komen er ook viercilinder- uitvoeringen.
Diverse uitvoeringen
De eerste auto met een gesloten carrosserie is de Coupé de Ville in 1908. De overige modellen zijn zoals nog nagenoeg alle andere auto's open en hebben
namen als Phaëton, Double Phaëton en Landaulet. De Coupé de Ville is
gedeeltelijk van hout vervaardigd en het uitzicht voor de inzittenden is
uitstekend. Ze zitten behoorlijk hoog en de ramen zijn groot.
Een drempel om een auto te kopen is de prijs. Het rijden in een auto lijkt vooralsnog weggelegd voor de rijken, terwijl Opel steeds denkt aan massaproductie. Iedereen moetauto kunnen rijden, meent Opel en dus worden er lichtere en kleinere auto's ontwikkeld. Auto's die betrouwbaar zijn en die dus geen kennis vragen van de bezitters. In 1909 introduceert Opel drie kleine auto's met lichte viercilindermotoren van 8, 12 en 16 PK. De motoren worden gekoppeld aan een versnellingsbak die drie keer vooruitgeschakeld kan worden.
De auto's worden verder verbeterd en Opel staat inmiddels bekend als een fabrikant van betrouwbare auto. De productie stort echter volledig in als in 1911 een catastrofale brand uitbreekt. In augustus brandt de fabriek vrijwel geheel uit. Een deel van de kort daarvoor klaargekomen nieuwbouw kan met moeite worden gered. De brand is er de oorzaak van dat Opel stopt met de productie van naaimachines. Er is nog steeds een behoorlijke vraag, maar de miljoenste naaimachine was net voor de brand gefabriceerd en niets belette Opel dus om gewoon verder te gaan met de productie van naaimachines. Maar auto's krijgen voorrang.
Fietsen, auto's en oorlog
Wel blijft Opel fietsen produceren, maar de productie van auto's krijgt alle voorrang. De nieuwe productiehal is liefst 15.000 vierkante meter groot en in die hal wordt in 1912 de 10.000 e Opel gemaakt. Het aantal modellen wordt beperkt om de productie te vereenvoudigen en de prijzen naar beneden te kunnen bijstellen.
De plannen van Opel worden doorkruist, want in 1914 breekt de Eerste
Wereldoorlog uit en dat heeft een complete leegloop bij Opel tot gevolg, want veel werknemers moeten het leger in.
Opel probeert vervangende arbeiders in te schakelen. Dat lukt gedeeltelijk, maar personenwagens worden er niet meer gemaakt. Het leger heeft vrachtwagens nodig.
Als de productie daarvan enigszins op gang is gekomen, gaat Opel bovendien vliegtuigmotoren assembleren. Als Opel eindelijk weer redelijk draait, komen er nieuwe problemen: materialen zijn nauwelijks of zelfs niet verkrijgbaar. Opel benut de vrije tijd echter goed en ze ontwikkelen een nieuwe zescilinder personenauto.
Als in 1918 de oorlog eindigt moeten zowel Duitsland als Opel opnieuw beginnen. De Opels besluiten von tussen hun voornamen en achternaam te zetten en het nieuwe leven kan een aanvang nemen. Fritz en Wilhelm von Opel willen nu echt massaal auto's gaan produceren en waar kunnen ze beter de kunst afkijken als in de Verenigde Staten. En dus stappen ze op de boot om aan de andere kant van de oceaan een kijkje te gaan nemen.
Lopende band
Het produceren aan de lopende band is volgens de broers de enige juiste manier om massaal te kunnen produceren. In 1919 worden eerst enkele nieuwe modellen, gebaseerd op eerdere Opel auto's, op de markt gebracht. In de jaren daarop wordt er sterk bezuinigd en de plannen worden gesmeed om daadwerkelijk aan de lopende band auto's te gaan produceren. Al het aanwezige kapitaal wordt aangewend en een omwenteling staat voor de deur: Opel start definitief met lopende band- en dus massaproductie. Maar met welke auto?
De consument is verrast als zij in 1924 kennis kan maken met de Laubfrosch (boomkikker), een vlot ogende auto, maar wel met een sterke gelijkenis met een model van Citroën, de 5CV. De lopende band productie start en twee jaar later zijn er al 10.000 auto's gebouwd. Citroën is allerminst gecharmeerd van de Laubfrosch en daagt Opel voor de rechter. De rechter vindt dat er inderdaad sprake is van plagiaat en Opel verliest in eerste instantie het proces, maar gaat in hoger beroep. Opel moest wel een kopie van de 5CV maken, want bleek onvoldoende budget te zijn om een geheel nieuw model te maken en dus werd bewust het risico gelopen dat Citroën maatregelen zou nemen tegen Opel. Bij het slepende proces benadrukt Opel de verschillen tussen de Laubfrosch en de 5CV. De Laubfrosch is groen, de 5CV geel. Ook zijn er, zij het geringe technische verschillen. De rechter stelt uiteindelijk Opel in het gelijk en de problemen zijn verleden tijd.
De productie van 25 stuks van de Laubfrosch wordt gemakkelijk gehaald en de vraag is zo groot dat de productie al snel naar meer dan honderd auto's wordt opgevoerd. De cilinderinhoud was inmiddels vergroot van 951 naar 1016 cc. Dankzij de massaproductie kan de prijs verlaagd worden van bijna vier mille naar 2950 Duitse Marken.
Zescilinders en een raketauto
In 1927 brengt Opel een aantal zescilinders uit met onder de motorkap een zescilinder motor met een inhoud van 1735 cc. In 1928 wordt de cilinderinhoud vergroot naar 1924 cc. Niet lang daarna pakt Opel de zaken nog forser aan en krijgen de zescilinders een inhoud van 3540 en zelfs 4170 cc. Weliswaar wordt het geld bij Opel met de Laubfrosch verdiend, maar de zescilinder modellen profileren het merk meer in de breedte. In dezelfde tijd rijdt Fritz von Opel zich op een heel bijzondere manier in beeld met een door Max valier ontworpen raketwagen. Zo ziet de wagen er uit en met zijn straalaandrijving blijkt de auto de RAK 1 - tot verbazende prestaties in staat. De proeven verlopen zo goed, dat besloten wordt om de RAK 2 te gaan bouwen en met die auto scoort Fritz von Opel op 23 mei 1928 op de AVUS- testbaan een snelheid van 233 kilometer per uur. Het levert Opel veel publiciteit op, maar feitelijk ook niet veel meer dan dat. Opel toont met de RAK 1 en 2 aan dat de voortstuwing door raketten enorme mogelijkheden biedt, maar dan wel in de vliegtuigindustrie en niet in de autobranche. En Opel wil auto's bouwen en dus wordt het rakettenavontuur toevertrouwd aan de geschiedenisboekjes en stort Opel zich op de ontwikkeling en productie van automobielen.
Economische crisis
Duitsland bevindt zich echter in een economische crisis en het familievermogen van de Opels is volledig in het bedrijf gestoken. Na rijp beraad wordt Opel in een naamloze vennootschap gewijzigd en de aandelen worden verkocht aan General Motors in Detroit, een bedrijf waar de gebroeders Opel inmiddels kind aan huis waren en waar zij een uitstekende relatie mee hadden opgebouwd. Dankzij General Motors lijkt de toekomst van Opel gewaarborgd.
Al snel na de overname worden de Amerikaanse invloeden zichtbaar in de vorm van de Regent, een zesliter achtcilinder met een nadrukkelijk Amerikaans uiterlijk. De auto wordt slechts mondjesmaat verkocht. Opel produceert vooral kleinere auto's en met opmerkelijk succes. Er zijn zowel vier- als zescilinders. Uiteraard worden ze onder de merknaam Opel aangeboden, maar de luxere uitvoeringen dragen de naam Regent. In 1935 verschijnt de Opel Olympia, genoemd naar de Olympische Spelen die in Berlijn worden gehouden. De auto is een enorm succes. De totale productie van Opel is op dat moment al 100.000 auto's per jaar. Het succes lijkt niet meer te stoppen, vooral niet als in 1936 de Opel Kadett verschijnt. En dan is er natuurlijk nog de tussen 1936 en 1938 geproduceerde P4, de volkswagen van Opel met een prijs van 1450 DM, maar dat is echter net te duur om als auto voor het volk te worden uitverkoren door Hitler, die een volkswagen voor minder dan duizend Marken als eis had gesteld. Een eis die Ferdinand Porsche moet realiseren. Van de P4 worden meer dan 65.000 exemplaren gebouwd.
Enorm succes
De Opel Kadett is echter toch een enorm succes. De compacte sedan met een viercilinder motor van 1074 cc vindt in grote aantallen zijn weg naar de consument. In 1936 bouwt Opel reeds de halfmiljoenste auto. In 1937 monteert Opel de motor van de Olympia in de Kadett. Deze 1488 cc motor blijkt dermate goed dat hij meer dan dertig jaar als basismotor zal fungeren. Maar naast de succesvolle viercilinders zijn er natuurlijk de zescilinders die de populariteit van Opel tot grote hoogte opzwepen. De Super Six is één van die zescilinders. De opvolger voor dit model is er al in 1938 en heet Kapitän. Maar het topmodel van Opel wordt de Admiral met een 3,6 liter krachtbron. Opel wordt honderd procent autofabrikant als in 1937 de productie van fietsen wordt beëindigd. De totale fietsproductie van Opel omvat 2,6 miljoen exemplaren. Op dat moment heeft Opel trouwens al 600.000 automobielen gebouwd. Fritz von Opel sterft, de oorlog breekt uit Fritz von Opel overlijdt op 30 augustus 1938 in een periode dat Duitsland zich voorbereidt op de Tweede Wereldoorlog. Niemand weet hoe het allemaal verder zal gaan en Opel doet eigenlijk maar één ding: auto's fabriceren. Maar hoe lang nog? Als in oktober 1940 de miljoenste Opel is gebouwd, is Duitsland volop in oorlog. Moeilijke tijden breken aan en al snel wordt de productie van personenauto's gestaakt. Opel moet gaan produceren voor de Duitse oorlogsmachine. De oorlogsperiode is voor Opel een hele vreemde periode. Tenslotte is Opel eigendom van General Motors, maar er zijn gedurende de oorlog geen directe contacten met Duitsland. In Brandenburg bouwt Opel samen met Daimler-Benz de Blitz vrachtwagen, die onder meer bij de Wehrmacht in gebruik is. Bedrijven van General Motors in Amerika bouwen vliegtuigmoteren voor de bommenwerpers van de geallieerden, terwijlde Duitse General dochterbedrijven de motoren bouwen voor de Messerschmitts.
Vreemde toestanden tijdens jaren waarin de wereld in een diepe crisis verkeert. en en blijkt meer dan de helft van de Opel-fabrieken door bombardementen vernietigd. Materialen om de productie weer op te starten zijn nauwelijks aanwezig, maar waar een wil is, blijkt toch voor Opel een weg te zijn. Maar veel machines blijken door de Russen in beslag genomen te zijn en zelfs de tekeningen van de Kadett zijn verdwenen. Later blijkt dat de Russen de Moskvitch 400 te hebben gebaseerd op deze Kadett. In 1946 komt de productie weer op gang en worden er weer vrachtwagens gebouwd. Pas in 1947 komen er weer personenwagens om de hoek kijken. Opel start met het bouwen van de vooroorlogse Olympia. Er worden er ruim 3000 gebouwd. In 1948 wordt ook de Kapitän weer geproduceerd, eveneens gebaseerd op het vooroorlogse model. Maar intussen wordt er hard gewerkt aan nieuwe modellen en aan een nieuwe toekomst waarin iedereen weer gelooft na alle oorlogsellende. De contacten met General Motors in de Verenigde Staten worden eindelijk weer hersteld in 1948. In 1950 wordt met gepaste trots een nieuwe auto met een vertrouwde naam op de markt gebracht: de Opel Olympia. Een hele stap vooruit, maar opmerkelijk genoeg verdwijnt de vierversnellingsbak met pook en maakt plaats voor drieversnellingen aan het stuur. De consument evenwel maakt er geen probleem van. Een nieuw tijdperk: de Rekord en de Kapitän Nieuwe tijden breken aan met de introductie van de Rekord, een auto die overigens mechanisch vrijwel gelijk is aan de Olympia. De vormgeving is echter bijzonder en de wagen blijft tot 1957 in productie om te worden opgevolgd door een nieuwe generatie van de Rekord, een naam die zich nog een behoorlijke periode zal handhaven. De nieuwe Rekord kondigt zich in 1958 aan en ook dit model valt zeer in de smaak bij de kopers. Het wordt de eerste Opel die naar Amerika wordt verscheept, zij het in beperkte aantallen. De vraag naar twee extra deuren wordt in 1959 door Opel beantwoord met een fraaie versie met een vierdeurs- uitvoering van de Rekord. Om het Rekord- gamma voor meer mensen bereikbaar te maken, produceert Opel ook een aantal eenvoudige varianten zoals de Rekord 1200. De Opel Rekord 1200 blijft zelfs tot 1962 in productie als de nieuwe generatie van de Rekord al vanaf 1960 wordt geleverd.
Ook de Kapitän blijkt een succesvolle auto. In 1954 wordt het model gloednieuw op de markt gebracht en bijna zes uitstekende productiejaren zorgen voor uitstekende
verkoopcijfers. In 1959 wordt de Kapitän door Opel wederom volledig vernieuwd. Bochum, een nieuwe Kadett en zware motorenOp alle mogelijke manieren krijgt Opel de wind in de zeilen, ofschoon het ene model natuurlijk beter loopt dan het andere. Rond 1960 komen concrete plannen voor een nieuwe fabriek op tafel. De locatie wordt Bochum en op 1,3 miljoen vierkante meters worden liefst twee complexen ingericht. Bochum wordt de basis voor de productie van de Kadett.
Actief is Opel met steeds meer modellen. Weer is er een nieuwe generatie van de Rekord (in 1963), die zelfs met de zescilinder motor van de Kapitän wordt aangeboden. In 1965 krijgt de Rekord een nieuwe tweeliter kopklepmotor. De Kapitän wordt in diverse varianten aangeboden, waarvan de meest luxueuze als Admiral te koop is. Topmodel is de Diplomat die wordt voorgestuwd door een product van General Motors: een Chevrolet V8- motor van 4638 cc. In 1964 komt de Diplomat Coupé op de markt, een auto die niet alleen heel exclusief is, maar ook forse prestaties levert met zijn V8 van 5358 cc. De topsnelheid is ruim 200 kilometer per uur en dat is voor zijn tijd toch een snelheid om even bij stil te staan. Maar ook andere Opel- modellen kunnen van een V8 worden voorzien. De eerder genoemde Chevrolet V8 van 4638 cc is ook enige tijd leverbaar in de Kapitän en de Admiral. De exclusieve GT, weer een nieuwe Rekord, de Commodore, de Ascona en Manta Op de Frankfurter Autosalon in 1965 laat Opel een conceptcar zien. Het is een sportieve auto met een wonderschone styling en bijzondere uitklapkoplampen die rond en eigenwijs de wereld verlichten. De consument is lyirisch, maar wordt door Opel in de wachtkamer gezet. De GT zal, zo meldt Opel, op de markt komen, maar het zal nog enkele jaren duren.
In 1966 is het weer tijd voor een nieuwe generatie van de Rekord, die nu ook met een zescilinder motor wordt aangeboden. De Europese auto- industrie wordt opgeschrikt door een slinks offensief van de Japanse autofabrikanten die er op uit zijn een deel van de Europese markt te veroveren. Dat vraagt om een kortere looptijd en natuurlijk ook nieuwe modellen. In 1967 komt de Commodore op de markt, een model dat grotendeels op de Rekord is gebaseerd, maar een wat chiquere uitstraling heeft. Met zijn zescilinder 2490 cc motor is de Commodore een aantrekkelijke zakenwagen en in die kringen doet de wagen het dan ook erg goed. In 1968 komt de Commodore GS, een variant die krachtiger prestaties levert. Alle topmodellen van Opel krijgen in 1969 injectiemotoren. Nieuwe ontwikkelingen staan voor de deur.
Eén van die nieuwe ontwikkelingen krijgt de naam Ascona, een auto die vooral in kringen van vertegenwoordigers en andere veelrijders moet gaan scoren. De Ascona wordt in 1970 gelanceerd en krijgt vele motorvarianten. Om tegenspel te kunnen bieden aan de concurrerende Ford Capri brengt Opel een driedeurs coupé uit op basis van de Ascona: de populaire Manta doet zijn intrede, voor zien van een 1,6 liter motor. Om direct uit te pakken is er ook een 1,9 liter- versie die de naam Rallye draagt.
De jaren zeventig: voorzichtige wijziging van de koers
In het begin van de jaren zeventig ligt de jaarproductie van Opel rond de 900.000 automobielen. De Kadett blijft de goedkoopste Opel, direct gevolgd door de Ascona en de Rekord. In de duurdere klasse scoort Opel met de Commodore, maar met andere grote modellen als Senator en Monza is Opel minder succesvol dan met de kleinere. De Manta gebaseerd op de Ascona blijkt echter een onverbiddelijk succes. De wereld is echter in beweging en de oliecrisis in de jaren zeventig maakt ook Opel behoedzaam. Auto's moeten zuiniger worden en het milieu gaat een steeds grotere rol spelen. Opel haakt daar uiteraard op in, maar Opel bereidt zich ook voor op de grootste ommekeer van dit decennia: de overgang van achterwiel- naar voorwielaandrijving.
De jaren tachtig: de concurrentie wordt harder
De tachtiger jaren kenmerken zich door veel vernieuwingen, maar ook door een harder wordende concurrentie. Toch zal Opel als grootste fabrikant ter wereld overeind blijven, een inhaalrace lijkt niet mogelijk. De nog net in 1979 geïntroduceerde Kadett met voorwielaandrijving valt enorm in de smaak en 1980 begint voor Opel dan ook meer dan uitstekend. Met uitzondering van de Senator krijgen alle nieuwe modellen voorwielaandrijving.De Senator verdwijnt trouwens en de Omega wordt de grootste Opel die er te koop is. Van de Omega worden hele luxueuze exemplaren aangeboden. Overigens heeft de Omega nog altijd als enige achterwielaandrijving. Nog nèt voor het nieuwe jaar 1990 introduceert Opel in 1989 de Calibra als opvolger van de immer populaire Manta. De Vectra is op dat moment al de succesvolle opvolger van de Ascona. Dankzij de Vectra neemt de productie bij Opel aanmerkelijk toe. De jaren negentig: de eeuwwisseling voor de deur Als 1 januari 2000 nadert, begint zo langzamerhand bij Opel het vizier te worden gericht op een nieuwe eeuw automobielgeschiedenis. In het jaar 2000 bestaat de onderneming van Adam Opel 138 jaar. Er zijn al meer jubilea gevierd en in 2012 kan het concern zonder blikken of blozen haar 150- jarig bestaan vieren. Maar het honderdjarig jubileum in 1998 heeft betrekking op automobielen, want zou Opel zo groot zijn geworden met naaimachines en fietsen?
De jaren negentig: Introductie van De Calibra
De jaren negentig beginnen met de nodige veranderingen. De Kadett maakt ruimte voor de Astra, de Vectra verandert en eindelijk is er dan ook een Stationwagon van dit model. De Omega evolueert tot het beste aanbod voor wat betreft prijs en kwaliteit en natuurlijk zijn er de Frontera en Monterey als terreinwagens met opmerkelijke prestaties. In 1994 komt de eigenwijze Tigra om de hoek kijken en met de komst van de Sintra heeft Opel ook een eigen grote ruimtewagen. Iets kleiner blijkt ook te kunnen, want in 1997 laat Opel de Zafira kennismaken met het publiek. Overigens verdwijnt in hetzelfde jaar de Calibra stilletjes uit beeld. In september 1997 is de nieuwe Astra het stralende middelpunt op de Frankfurter Autosalon. Nieuwe veranderingen komen er deze laatste jaren vooral op technisch gebied. Motoren worden zuiniger en auto's kleiner. In 2000 komt Opel met een nieuwe kleine auto. De kleinste Opel ooit. Het grootste merk mikt ook met deze mini op grootse aantallen. Wat dat betreft is er in honderd jaar niet veel veranderd.
Bronnen: Adam Opel AG, Rüsselsheim
PR- afdeling Opel Nederland BV
General Motors, Detroit